Stadhuis Oostende

Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt Oostende het zwaar te verduren; de publieke infrastructuur, waaronder ook het voormalige stadhuis, ging grotendeels in vlammen op. Na de oorlog wordt de wederopbouw meteen aangevat, met als ultiem doel Oostende haar initiële uitstraling als ‘Koningin der Badsteden’ terug te geven. Het nieuwe stadhuis vormde binnen die opzet een belangrijke schakel en belichaamt tevens de radicale architecturale shift die er in deze periode plaatsvond. 

Stad Oostende
In uitvoering 

In samenwerking met: SWECO, BUUR, BDO

Het stadhuis zelf werd in de jaren 1950 ontworpen door Victor Bourgeois. Het gebouw werd na finalisatie in 1961 in gebruik genomen en heeft sindsdien steeds de functie van stadhuis vervuld. De stad Oostende heeft de ambitie opgevat om de bestaande stadhuissite te vernieuwen en er verschillende administratieve diensten te centraliseren, en eventueel het gebouw te herontwikkelen. Erfgoed en Visie werd aangesteld voor de uitwerking van deze ambitieuze herontwikkelingsstudie. Aan de hand van een erfgoedstudie enerzijds, een ruimtelijk-economisch scenario-onderzoek en ontwerpend onderzoek anderzijds werden een aantal (her)bestemmingsscenario's gedefinieerd die tevens op vlak van de technische en financiële haalbaarheid werden onderzocht.

Het project wordt gekenmerkt door een samenwerking tussen erfgoed en nieuwbouw, waarbij zowel de behoeften van het stadsbestuur als de marktnoden worden meegenomen in de toekomstvisie voor de site. “Behoud door ontwikkeling” benadrukt dat het monument dynamisch moet zijn en moet kunnen meegroeien met de identiteit van de stad. Er werd dan ook naar een symbiose gezocht tussen oud en nieuw, waarbij erfgoedwaarden gerespecteerd worden en tegelijkertijd ruimte wordt geboden voor de toekomstige ambities van de stad. 

Historische studie 

Het doel van de historische studie was een grondig begrip te krijgen van het erfgoed, haar waarde, alsmede haar huidige (bewaar)toestand. Vermits er weinig expliciet geschreven staat over desbetreffend ontwerp, werd tijdens een plaatsbezoek het gebouw grondig geanalyseerd. Op basis van de vaststellingen in situ konden, gebaseerd op gangbare principes van de tijd enerzijds, comparatief onderzoek binnen het oeuvre van Bourgeois anderzijds, de gehanteerde conceptuele ontwerpprincipes voor het stadhuis van Oostende herleid worden.  

In Bourgeois' zijn ontwerp bleken onder meer functionaliteit, standaardisatie en een universele esthetiek vooropgesteld te zijn, dit in tegenstelling tot hetgeen gangbaar was in de veeleer "individuele" beeldtaal van historiserende stijlen. Zijn ontwerp, gekenmerkt door een betonskelet met platte daken, sobere kleuren, gebrek aan ornament en grote glaspartijen, weerspiegelde de moderne ideeën van die tijd. Het interieur van het stadhuis werd opgevat als "gesammtkunstwerk", waarbij de architect ook instond voor het interieurontwerp en het ontwerp van onder andere het meubilair en zelfs de verlichtingsarmaturen. Flexibiliteit en functionaliteit werden in het interieur bekomen door de toepassing van demonteerbare en dus verplaatsbare wanden die afgestemd konden worden aan veranderende noden inzake ruimte-indeling. De principes die uit het historisch onderzoek naar voren kwamen werden tevens visueel uitgelicht in het rapport, aangevuld met een uitgebreide inventaris van de als waardevol geachte cultuurgoederen. 

Op basis van de historische studie werd een waardebepaling van het gebouw opgemaakt, op macro- (ontwerpprincipes) alsook het microniveau (concrete elementen). Deze waardebepaling vormde het aanknopingspunt voor een advies, met daarin concrete richtlijnen die nagestreefd dienden te worden in de toekomstige herontwikkeling om het erfgoedbehoud te begunstigen. 


Herbestemmingsstudie 

Op basis van het historisch onderzoek werd van start gegaan met de herontwikkelingsstudie waarin concreet het streven naar helderheid in circulatie, functie, en ruimteverdeling binnen het gebouw centraal zouden staan, terwijl ook een verbeterde connectie tussen het gebouw en haar omgeving werd beoogd. Vooral het principe van "openheid" speelt een belangrijke rol in de visie, in lijn met de oorspronkelijke opzet van het gebouw. Het stadhuis moet een toegankelijk punt zijn voor alle inwoners van Oostende, waarbij fysieke, informatieve en communicatieve toegankelijkheid samenkomen om optimaal gebruik van het gebouw mogelijk te maken. De site wordt daarom ontwikkeld als een doorwaadbare plek die interactie en samenkomen bevordert. In een ruimtelijke analyse werden de mogelijkheden voor de inpassing van verschillende noodzakelijke functies in het bestaande gebouw onderzocht. 

Er werd hierbinnen gefocust op woon-,  kantoor-,  zorg-, hotel- en handelsfuncties, met de lokale vraag als een belangrijke factor in het bepalen van de relevantie van deze bestemmingen. De resultaten van deze onderzoeken hebben geleid tot de formulering van vier verhaallijnen die de basis vormen voor de verdere haalbaarheidsstudie. Elk van deze scenario's wordt getoetst op financiële haalbaarheid om de stad een duidelijke richting te geven voor de uiteindelijke herontwikkeling van de site. Daarnaast werd een programma van eisen samengesteld dat als leidraad dient voor de marktplaatsing van het project.